Het was op de valreep, maar dat maakte de invitatie er niet minder mooi om. Maar had Kees me de juiste datum wel doorgegeven ? Of had ik het misschien verkeerd begrepen ? Welke maand is het nu eigenlijk ?
Ongeduldig op en neer stappend langs de 'kaasstolp' die iemand tegen Het Concertgebouw van Amsterdam aan heeft laten bouwen, zie ik veel mensen naar binnen gaan. Heel veel mensen. Maar geen Kees. Zou het dan toch... Het begint nu wel erg krap te worden !
Plots is hij daar, zijn fiets aan straatmeubilair vastmakend. Vlug naar binnen, de diva is dan misschien wat minder snel ter been geworden, maar ze zal niet op ons wachten...
Binnen blijkt dat tijd misschien niet te manipuleren is, maar wel voor iedereen anders is. Er wordt geen aanstalten gemaakt het zaallicht te temperen. Het geroezemoes in de zaal is heviger dan normaal. Het is dan ook niet niks om Grace Bumbry te mogen aanschouwen ! Spanning hangt in de lucht. Eindelijk de Zwarte Venus life zien ! Dat is wat hoor, al is de sopraan dan al vijfenzestig jaar oud.
De wereld hield de adem in toen in 1961 kleinzoon Wagner de deuren van het lange tijd politiek en anderszins uiterst incorrecte Bayreuth opende voor de allereerste kleurling. Hij castte Melzia Ann Grace Bumbry voor de rol van Venus in de opera Tannhäuser. Een bijnaam, een geuzennaam misschien wel, was geboren, en zou decennia overwinnen.
Kees en ik blijken kaarten te hebben voor rij 0, die dwars op het podium langs alle zijwanden loopt. Gelukkig kunnen we precies tussen de pilaren door de bühne zien.
-"Prima plek", mompelt Kees:"Je kan lekker je benen kwijt..." Iets wat inderdaad een unicum is in het Concertgebouw.
Naast ons zit een blondine op stralende wijze hoogzwanger te zijn. Personificatie van Moeder Natuur. En mooie muziek wordt de kleine al vóór de paplepel ingegoten.
Broos maar statig schrijdt ze onder groot applaus naar het midden van het podium, de Diva, de personificatie van Wagner's Venus, maar toch ook van Verdi's Amneris uit Aida, van Carmen, van Dukas' Ariane die het opnam tegen Barbe Bleu.
De tot de grond reikende avondjurk is rood van een tint dat maar net geen pastel wil zijn. Het ravenzwarte haar is gekapt alsof het model al veertig jaar voldoet. En haar stem heeft nauwelijks ingeboet ! Het repertoire is breed en immens plezierig.
Een avond vol nostalgie wordt besloten met Isolde's Liebestod, een triomf van Wagneriaanse kunst.
Als we naar buiten drentelen, bromt Kees:"Prachtig, 'k had 't niet willen missen, maar dat Wagner-gedoe... Het duurt me eigenlijk altijd net te lang."
-"Je lijkt Hector Berlioz wel, de man die daadwerkelijk het leitmotiv in de muziek heeft gebracht, hoe ferm grote Richard ook met de gestolen veren is gaan pronken. Volgens mij was het Berlioz die gezegd heeft 'Wagner, dat zijn schitterende momenten en oersaaie kwartieren'... Waar gaan we naar toe ?"
Kees loopt voorop en steekt over. Aan de overliggende hoek heeft 'Solo, Eten & Drinken' haar deuren sinds een aantal weken geopend.
"Speciale avonden top je af met Chablis", zegt Kees stellig, en er valt wat mij betreft geen speld tussen te krijgen.
'Solo' blijkt een ruimte waar men zich onmiddellijk behaaglijk voelt. We schuiven aan aan de bar, al zijn er talrijke knusse tafeltjes. Eén daarvan wordt al snel ingenomen door het gracieuze meisje, dat naast ons in de pauze in de gerestaureerde Champagnebar een kelk dronk. Ze geeft met een nauwelijks zichtbare hoofdknik te kennen dat ze ons ook herkend heeft. Met haar vriend gaat ze zitten. Helaas bestellen ze geen Chablis, zelfs geen wijn. Perfectie gaat ook maar tot aan een zekere hoogte...
We maken het ons gemakkelijk. De Chablis van Laroche is zeker niet slecht, al is het natuurlijk geen Denis Race, de tovenaar die als enige wijnboer in het dorp totaal geen houten vaten gebruikt bij de opvoeding van zijn wijn.
Een specialiteit en zeker geen excentriciteit. Steeds vaker, gelukkig, krijgen wijndrinkers genoeg van de logheid en eenduidigheid van druivensap dat ten onder gaat in houttonen. De Chardonnay van Denis Race is knisperend en rijk, ferm maar zo enorm gul, en vooral springerig en vrolijk. Het is, kortom, echte wijn. Want het kan niet vaak genoeg gezegd worden: wijn betekent vooraleerst plezier !
Aan de bar van 'Solo' wordt het ook zeer prettig. Eigenaren Willeke en Dennis tonen graag de kaart, die mooi gevarieerd en heel schappelijk geprijsd is. Aan ons verzoek voor een kaasplankje wordt onmiddellijk gehoor gegeven, al behoort het niet tot de gebruikelijke hapjes van het etablissement.
-"Maar ik neem toch ook wat van die olijven mee, waar ik het net over had. Want echt, die zijn zó lekker !"
De basis van elke keuken is enthousiasme en de beste grondstoffen die er te vinden zijn. De olijven zijn heerlijk, de kazen prima. Dennis zoekt naar de lekkerste ingrediënten voor zijn keuken.
De herinnering aan Constant Fonk is onvermijdelijk, de tweesterrenkok en één der boegbeelden van het Nederlandse koken, die na lange avonden in de keuken er toch weer elke morgen vroeg op uit trok, speurend naar de mooiste waren.
-"Dat zijn de voorbeelden van ons allemaal. Ik vind het ook prachtig dat de eerste driesterrenkok van ons land iemand van die generatie is geworden.
"De generatie die ons heeft leren eten..."
-"Cas Spijkers, Constant Fonk, Toine Hermsen, Emmanuel Mertens... En laten we niet vergeten dat mijn generatie allemaal stage heeft gelopen in hun keukens."
-"Dus met Cees Helder heeft Michelin de juiste kok gelauwerd."
"Vind ik wel. Jonnie Boer krijgt hem ook heus nog wel een keer", weet Dennis zeker:"Ik wil er binnenkort weer eens heen."
-"We gaan graag mee !"
"Dat is leuk ! Laten we wat afspreken."
-"Doen we. Nemen we meteen een Chablis van Denis Race mee. Om even te proeven."
Het oogverblindende meisje is opgestaan en verlaat na een gefluisterd "Daag..." de stiller wordende brasserie.
-"Houden jullie nou rekening met Het Concertgebouw ?"
"Er zitten daar elke avond duizenden mensen, dus je zal wel gek zijn als je dat niet doet. Maar hier willen we een andere formule dan in 'Het Orkestje', dat we ook beheren. Daar is het tussen acht en tien uitgestorven. De Sahara ! Dat is echt vreselijk, dat wil ik nóoit meer."
We blijven nog wat plakken, babbelen honderduit en proeven ook de andere Chablis van de kaart, die van Thorin. Die bevalt minder.
Voor we weg kunnen gaan, moet er toch nog één Italiaan geproefd worden. Het blijkt de witte Masi Alighieri te zijn, van de nazaten van de grote dichter Dante, die ik van de zomer ook al in Montréal bij de slijters zag liggen!
Dante, Chablis, Grace Bumbry; zoveel schoonheid op één avond. Als ik na enen over de lichtstreep van het Museumplein kuier, besef ik goed hoe rijk het leven is. Hoe rijk ik ben !