(Vormgeving button door: Massimo Randag)

 

Nico Den Dulk Glas In Mond

Bij Pierre Bénetière is het o zo makkelijk om het boefie in hem terug te vinden, die, om bakvissen te imponeren, de verraderlijke Rhône overzwom.

 

-“Tuurlijk was het link, maar je wist natuurlijk wel wáár je moest beginnen. En dan had je allang door dat je honderd meter stroomafwaarts er weer uit zou gaan komen. En die draaikolken die overal de rivier onstuimig maken … ach, als je er door gepakt wordt, dan moet je niet tegenstribbelen. Laat maar gaan, geen paniek. Tot je de bodem bereikt. Daar moet je je met alle kracht die je in je lijf kan vinden afzetten, en dán pas moet je echt zwemmen voor wat je waard bent.”

Dat met bravoure vertelde verhaal komt weer terug uit het geheugen als dezelfde wijnboer, op weg naar zijn garage die zijn hele cave behelst, me vol trots zijn nieuwe hulpmiddelen laat zien.

 

- “Kijk eens ! Mooi hè ! Bottelen doe ik nu helemaal zelf,” en hij aait het roestvrij staal.
“Maar wat is dát !”
Al even glimmend verpakt in staal staat een filter in het tuintje.
-“Tja, er zijn echt maar heel weinig mensen die hun wijn, laat staan hun witte wijn, ongefilterd willen… En met dit prachtding regel ik het helemaal zelf. Lichte filtering ! En mijn wijn sijpelt er langs. Niks geen pression ! Geen druk ! Want juist dát ruïneert de wijn !”

 

Als vroeger staan we naast elkaar te mijmeren.
“Weet je nog, Pierre, dat je ons te Amsterdam eens je Condrieu geheel ongefilterd hebt gegeven…”
-“Omdat jullie daarom vroegen. Jullie bleven maar zeuren. En ja, oké, ik geef het toe, natuurlijk, verdikke nog an toe, we weten het toch allemaal wel ! Zeker te weten, de wijn was voller krachtiger karaktervoller.. mooier zelfs omdat het niet gefilterd was. … Máár ! Niemand wil wolken troebelheid en strepen zooi in zijn Condrieu ! Niemand ! Behalve jullie dan.”
“Maar diezelfde mensen die dat niet willen, zijn het wel gewoon om hun vintage port uren van tevoren rechtop te zetten vanwege het vele depot…”
-“Basta. We zullen er nooit uitkomen… De wereld en wij…”

 

De pientere deugniet raakt weer eens een gevoelige snaar, en welgemoed stappen we de garage in.
We proeven vele verschillende vaatjes, heel oud hout, oud hout, en het enkele fust dat nieuw is, wetende dat op den duur alles samengevoegd zal gaan worden tot klassiekers van de wijn: Condrieu en Côte Rôtie.

-“Jazeker wel, je moet óók uit dat ene gloednieuwe tonnetje proeven, ook al weet ik dat je niet van houthoudende wijnen houdt.”

Wat een practige zin, denk ik. Het is altijd goed om te blijven proeven, zelfs als het om een filosofie gaat waar ik niet in geloof.
La maladie anglaise: alsmaar meer hout; machtige vanille-tonen, geroosterd brood, en –ja- planken, al dan niet rottend.
Om Kees nog maar eens aan te halen: Als God had gewild dat wijn naar hout smaakte, dan had hij wel houtkrullen aan de druiventrossen gevlochten.


Echte wijn mag heus wel een krans, maar alstublieft geen nieuwe vaten !

-“Et voilà, de Cordeloux.”
Mijn glas vult zich met nectar.
“Is dit niet die helling van de Côte Rôtie waar wij ooit, omdat het zo ‘mooi’ zou staan, een terras-muurtje hebben gerestaureerd met één belachelijk grote steen ?”
-“En vervolgens drie dagen niet meer normaal konden lopen vanwege de pijn in’t lijf. Alsof die oude Romeinen zich bij het aanleggen van die terrassen ook maar iets om de esthetica zouden hebben bekommerd, haha ! Ja, daar komt deze wijn vandaan.”

 

We ruiken en walsen en proeven en tegelijkertijd denken we terug aan die januari-maand waarin we muren van de terrassen hebben hersteld met zijn tweetjes. Het vakmanschap van de Romeinen, voornamelijk legionnairs die zonder oorlog toch bezig gehouden moesten worden, had na 1500 jaar wat hulp nodig. En meteen zaten we met de handen in het haar. Want die rare jongens van Romeinen hadden bij de bouw geen cement of mortel nodig. Zij bouwden al die schitterende terrassen langs de Rhône-vallei door kei na kiezel na steen te bekijken en naadloos te voegen naar de muur die onder hun meesterhanden werd geschapen. Wij kunnen dat niet meer, al bestaan er nog wel degelijk enkele specialisten.

Die bar koude januari kwam er zo nu en dan een schat van een man even kijken of het allemaal wel goed ging met ons. Zijn naam ben ik vergeten, waarschijnlijk omdat ik hem onmiddellijk Asterix gedoopt had. Het was een kleine maar o zo stevige Galliër met een snor, een pientere oogopslag, en een ontwapenende twinkeling in zijn ogenmet

.Romeinse Terrasmuren te Condrieu

 

Zonder zijn adviezen zouden onze muurtjes weinig levensvatbaarheid hebben gehad.

Wat een prachtig mens was deze Asterix ! Altijd bereid te helpen. Met raad én daad, dus met zijn eigen handen en rug, stond hij eenieder bij.
Geen gulden om zijn kont te krabben, maar wel bezitter van een geheel en al ‘eco’ boerderij. Niet uit overtuiging, maar omdat hij al die verdelgingsmiddelen niet kon betalen. En omdat hij het boeren nu eenmaal ‘zo’ geleerd had.
Kippen, konijnen, schapen vooral, maar ook mais en aardappelen, kool en fruitbomen. En ook een wijngaardje van zo’n zeshonderd stokken en met maarliefst veertig verschillende cépages, waarvan vele hybriden.
Zijn wijn was zalig. Eerlijk, open, vriendelijk en gouleyant, wat ‘met grote slokken’ betekent. Een heuse ‘vriendenwijn’.

 

Deze Asterix is een absolute meester in het restaureren van terrassen. Op de Côte Rôtie en de hellingen van Condrieu, maar ook verder weg, zoals op de heuvels van de St. Joseph, is zijn vakwerk zeer gewild én duidelijk zichtbaar.
Of het ook, net als bij de Romeinen, twee millennia zal blijven staan… tja… Wisten die rare jongens zelf wel dat hun arbeid zó lang de tijden zou gaan trotseren…

 

“Pierre, je wijn wordt inderdaad ieder jaar beter.”
-“Omdat de stokken elk jaar ouder worden. Da’s belangrijk voor jonge wijngaarden als de mijne.”
“En het oog van de meester..”
-“Soit, houd ermee op, hè.”

Bescheidenheid siert toch immer de mens.

“Hoe gaat het eigenlijk met Asterix ? Die heb ik al zo lang niet meer gezien.”
“Ach… Weet je… Soms draait de kolk net de verkeerde kant op… Vanaf het moment dat bleek dat zijn kleine niet een beetje, maar zwaar autistisch is… ja … is hij veranderd. Nukkig. Agressief zelfs. Of misschien moeten we zeggen dat hij sneller ontvlamd … en op onverwachte momenten… Op oncontroleerbare wijze. Hij komt zijn boerderij niet meer af. Ik had je er graag weer eens mee naar toe genomen, maar dat lijkt me op het moment niet raadzaam.”

 

Zelfs in het paradijs drijven donkere wolken.

 

tekening van Nico Den Dulk©