In Frankrijk houdt men zich strikt aan de klok. In restaurants mag men nog net om 13.30 uur aanschuiven voor de lunch, maar om 13.33 uur is het toch echt veel te laat, en resoluut wordt de klant geweigerd. Ook 's avonds mogen we een plaatsje aan tafel bij het gros der restaurants welvoeglijk vergeten als we na 20.30 uur binnen komen. Eenmaal aan tafel mag het vervolgens duren en uitlopen dat het een lieve lust is. En uitlopen doet het altijd in Frankrijk.
Vandaag mogen we er dus vanuit gaan dat de grote en beroemde wijnboeren van de Bourgogne die worden verwacht in de ontvangstruimte van Cave Cooperative 'Henry De Vézelay' een eerdere afspraak hebben. Want ze zijn laat. Vreselijk laat.
De pers, toch ook Frans, begint onrustig te drentelen en informeel te babbelen; ze moeten toch wat. Het komt de sfeer niet ten goede, want hoeveel heeft een mens off the record te melden. En al heeft men niets te zeggen, praten we dan toch misschien onze mond niet net voorbij ?
Dan draaien drie wagens het knerpende grind op. De dag kan beginnen. Allerhande heren stappen uit en voeren hun gesprek, dat nauwelijks de twist kan ontwijken, voort. Ook in de ruimte waar ze worden verwacht...
De tonnelier, een wat krap bemeten aanduiding voor deze puissant rijke heer in jagerskostuum zonder kruitdampen, schudt een tweetal handen en heeft het hoogste woord, maar tegen niemand in het bijzonder. Hij laat zich een glas witte Vézelay in de vlerken drukken en mompelt voort, terwijl hij eenieder de rug toewendt om de handtekeningen te bestuderen, die in de loop der jaren door de grootste koks der aarde op een deur in de ontvangstruimte zijn gekrabbeld.
Bij de binnengekomen groep ontwaar ik ook Henri, die gelukkig wel kan communiceren.
Hij loopt de kleine vatenkelder in en staat de pers te woord. De journalisten volgen hem, vele anderen blijven in de ontvangstruimte achter. Henri steekt zijn verhaal af, klopt eens op een fust, schildert hoe goed maar ook hoe verraderlijk hout en houtopvoeding kunnen zijn. Verslaggevers hangen aan zijn lippen, recorders draaien, een enkeling krabbelt wat in een boekje, een fototoestel flitst.
Dan horen we luid en duidelijk de 'PLOP' van een kurk die ergens uit een fles wordt getrokken.
-"J'arrives !!", roept Henri, en met dit "ik kom eraan", dat een volzin abrupt afbreekt, beent hij zich een weg door de groep mensen. Verbouwereerd blijft het journaille achter.
Na enkele troostende glazen Vézelay wit en rood, waarbij Jean Montanet uitleg geeft en het verschil duidt tussen de wijnen die in roestvrijstalen cuves zijn opgevoed en het nat dat uit houten vaten komt, is er een zekere orde in de kakelende kippenren te bespeuren. Het lijkt haast of we allen toch een en hetzelfde doel hebben. Een mooi moment om in de auto's te stappen en de excursie aan te vangen.
De colonne bestaat uit zeven wagens; de achtste zijn we namelijk al na tien minuten kwijtgeraakt. Eindeloos rijden we langs de prachtigste bossen, maar de voorste auto jakkert voort. Het woud waarnaar we op weg zijn moet wel heel speciaal zijn, wil het de race van een uur rechtvaardigen.
Eindelijk slaan we af en de wagens worden geparkeerd. Tussen al het majestueuze groen staat een restaurant, en dat blijkt het doel van onze rit te zijn geweest. Het is per slot al noen, en het middagmaal wacht nu eenmaal voor niemand.
De herberg is in het geheel niet ingesteld op het ontvangen van deze plotse groep van meer dan twintig personen. De lunch duurt dan ook onmogelijk lang, zelfs voor Franse begrippen. Het gezelschap valt weer in drie- en viertallen uiteen, al wordt er eenmaal gemeenschappelijk gelachen om de tafelwijn die op het etiket Chardonnay belooft, maar in de fles toch echt Sauvignon Blanc blijkt te zijn. Ja ja, men kent deze schavuit van een wijnboer wel, haha.
Het einde van de middag nadert al als we eindelijk, eindelijk, een bos intrekken. Veel gezegd wordt er niet meer. Van uitleg is nauwelijks nog sprake. De houtverkoper laat in een schuurtje zijn duigenmaker voor doen hoe met een vervaarlijke beitel hout gevormd wordt voor de toekomstige ton.
De tonnenverkoper bekijkt het allemaal met argusogen, snauwt wat met de houtmeester, en gaat dan weer naar buiten. Een cigaretje roken. Gelukkig sta ik pal naast de ambachtsman als die mompelt:
-"Als alle vaten waarvan gezegd wordt dat ze van Frans eiken het jaar zijn ook echt met Frans hout gemaakt zouden zijn, was Frankrijk tot 2046 één kale vlakte."
Het duurt niet lang meer of de schemer zal inzetten. De meeste journalisten zijn al weg. Ook enkele van de beroemde wijnboeren zijn verdwenen. Handen worden geschud. Ik vraag aan Henri wanneer hij weer naar Amsterdam komt, want we hebben zoete herinneringen aan onze laatste escapades in de grachtenstad.
Dan slaan autodeuren dicht en worden motoren gestart. De excursie die eigenlijk nimmer is begonnen, is afgelopen.
Het was een fraaie dag, voor een boswandeling.