-"871 in Puis, en 6.241 te Saumon", zegt Pierre Bénetière stellig:"En vorig voorjaar zijn er nog eens 1.527 stokken geplant, dus daar hebben we over een jaar of drie ook weer plezier van."
“Saumon is de wijngaard waar we een muurtje hebben gerestaureerd met één enkele zwerfkei, is 't niet ?"
Pierre knikt en we voelen intuïtief aan onze rug.
"Dus van zowel Côte Rôtie als Condrieu weet je hoeveel stokken je hebt ? En waar ze staan ?"
-"Op elk terras, in elke wijngaard. Maar dat is helemaal niet zo bijzonder hoor, want ik zie ze elke dag. Elke van mijn 11.230 stokken in Condrieu ken ik; hoe ze groeien, wat ze nodig hebben, hoe ze gesnoeid moeten worden, of ze wat meer aandacht nodig hebben of juist een beetje meer met rust gelaten moeten worden, of het een wilde woekeraar is of een aristocraat. Gevoelig of robuust. Alles. Ik weet alles van mijn stokken."
De woorden van een wereldberoemd wijnboer komen me weer voor de geest. Die klaagde dat de meeste van zijn collega's te belazerd waren van hun tractoren af te komen als ze in de wijngaard aan het werk waren. En dat die instelling funest is voor de kwaliteit. Snuivend noemde hij ze bietentelers. In vertrouwen vertel ik het Pierre, die treurig zijn schouders ophaalt.
-"Volgens onze oude verhalen werd de eerste wijn niet verbouwd op Côte Rôtie, maar op de hellingen bij Vienne. Geschiedenis is altijd leuk, en die Romeinen waren niet gek natuurlijk; die gaan heus niet zonder goede reden ergens wijnstokken planten. De Côte de Vienne is vijf jaar geleden nieuw leven ingeblazen. Ik zal je er wel eens mee naar toe nemen. Drie man hebben binnen drie jaar 20 hectare aangeplant ! Maar goede arbeiders zijn niet te vinden. Zoals het er nu voorstaat is de Côte de Vienne gedoemd slechte wijn te produceren. Te snel, te groot. Goede wijn heeft heel veel aandacht nodig. Blijf maar klein, dan kan je alles zelf blijven doen, zonder je aandacht teveel te moeten spreiden. Dat geldt ook voor de vinificatie: met twaalf tonnetjes kan je prima op de Philippe Pacalet-manier werken, minutieus en uiterst voorzichtig. Met drieduizend tonnen ben je verplicht twintig man personeel in te huren, en allemaal jongens die er echt verstand van hebben, of over te gaan op massaproductie. En dat is de nekslag..."
Met een klein handgebaar nodigt hij uit om voor te gaan, richting garage die als wijnkelder dienst doet. We gaan proeven, en daarmee zijn al ras de droeve verhalen vergeten. Bij de eerste ton moet een kanttekening geplaatst worden.
"Deze heeft meer geprononceerde mineralen dan normaal, Pierre."
-"Klopt ! Het is dat nieuwe wijngaardje. Pal naast de ouwe stokken. Eerste oogst. Interessant hè!"
Kalm proeven we van alle tonnen Condrieu. De laatste twee fusten bevatten wijn van de oudste stokken. De nectar is nog druk bezig, want Pierre laat de natuur zijn gang gaan en het tempo bepalen. Er zit nog zeven gram rest-suiker in, dus dat duurt nog zeven maanden. Dan zal er een wijn van 14 1/2% zijn, die toch niet log of vermoeiend is.
-"En dan hebben we deze nog..." en Pierre loopt naar een hoek waar hij een cuve streelt. Ik begin Joe Dassin's 'L'Été Indien' te neuriën.
-"Ja, zo kan hij wel weer ! Ik kan geen café binnenlopen of mijn vrienden kiezen die single uit op de jukebox."
De Indianenzomer... Een Canadees fenomeen, waar wij in goed Nederlands het woord 'ouwe wijvenzomer' voor gebruiken. Een zomer die van geen ophouden lijkt te weten. Een zomer dus die uitstekend geschikt is om een vendange tardive te maken: na de oogst laat de wijnboer mooie rijpe druiven hangen in de hoop dat die niet zullen verrotten, maar kalm zullen indrogen. Zo blijft er enorm veel kracht, karakter en suiker over voor heel weinig sap. En krijgen we een zoete wijn met een enorme concentratie van de smaak van de oorspronkelijke wijn.
Dank zij slimme en dure reclamecampagnes heeft Sauternes de wereld doen geloven dat alleen zij dergelijke wijnen kunnen maken, dank zij hun pourriture noble. Maar in principe kan elke wijngaard in aanmerking komen voor een 'late oogst'-wijn. Elke wijnmaker die het aandurft blind te varen op het klimaat, en zin heeft in de massa's extra werk dat het betekent, kan dergelijke meesterwerken creëren. Pierre geeft me een glas en zijn ogen twinkelen.
-"98,8 gram suiker, en nog lang niet uitgewerkt. Dat wordt 15,3 % alcohol. En toch springerig ! Ik vind dit zo leuk om te maken. Hartstikke stom hoor, want als je die druiven niet laat hangen maar meteen mee neemt met de normale oogst, kan je er natuurlijk heel veel flessen mee vullen. Zoveel meer dan die paar flessen 'Été Indien' ooit op kunnen brengen. En de druiven die mogen blijven hangen, tja, die moet je twee keer per dag controleren. Vijf, zes weken lang. Op schimmel, op beestjes, bacteriën. Of het wel goed gaat, of er geen aangetaste druiven in de trosjes zitten. Pal na de oogst moet je daar maar zin in hebben. Nou, ikke wel dus !
En bij die late oogst moet je druif voor druif gaan plukken, controleren of er echt geen black rot tussen zit en zo. Na acht dagen hadden we alles binnen. Acht dagen... Voor driehonderd liter !! Maar het is de moeite waard hè..."
"Wanneer is ze klaar Pierre ?"
-"Och, dat kan je niet precies zeggen. Het gaat nog maanden duren. En als het een strenge winter wordt, nou dan kan het zo maar de volgende zomer worden."
Laten we hopen dat het weer een Indianenzomer mag worden.