De kerstversiering gaf als elk jaar het huis een warmer cachet. Op de tafel, onder de kroonluchter, stond een plooibaar en al te klein model boom zonder ballen, maar met wat ongewone decoratie.
Ter compensatie hing aan de lamp een gigantische bal van dik rood glas, die in het reflecterende kaarslicht leek te gloeien.
Onder de kerstboom pronkte een kerststal, al waren er wat weinig figuren. De handvol die er wel stonden, waren iel en gemaakt van melkachtig glas.
-"Wat een mooie stal ! Jammer dat er geen koeien en schapen bij zijn."
"En geen herders."
-"Maar de drie wijzen zie ik wel, en het kindeke in zijn krib. En Maria natuurlijk, ..."
"Hmmm ?"
-"Nou, ik mis iemand."
"Jozef is even een pakje cigaretten halen."
Net op dát moment valt er wat uit de boom. Geen dof sterretje, of een stokje kaneel, nee, een eikeltje valt naar beneden en rolt tussen het tafereel van de stal.
Het is niet eens één van de vergulde exemplaren.
"Kijk ! Zei ik het niet; hij kon elk moment terugkomen."