Het kantoor met de flinke naam Transit2000 bevond zich ergens in een betonnen gebouw, dat van buiten door veelvuldige urinebesproeiïng vlekkerig was geworden. Waaruit weer eens mocht blijken dat elke haven zoekt naar de overtreffende trap van 'groezelig'.
Op de begane grond staarden ontelbare verkopers van vervoersbewijzen voor veerboten dof voor zich uit. De eerste verdieping was opgedeeld tot een honingraat van piepkleine bedrijfjes die zich allen onledig hielden met douanedocumenten, waarvan Transit2000 er één van was. Het was nauwelijks drie archiefkasten groot, waarin vier bureaus plus een balie in de deuropening waren geperst.
Over die balie werd de reiziger een blik gegund in de wereld van Willem Elsschot. Daadwerkelijk de era benoemen van dit zwarte gat was moeilijk, maar zeker was wel dat het 't jaartal in de bedrijfsnaam bij lange na niet benaderde.
Vijf mensen, die allen volgens strakke richtlijnen gekleed waren en er dus uitwisselbaar uitzagen, hielden zich in de ruimte op om er hun werkdagen te slijten.
De patron was señor Hector, piepklein en bebrild met plakkerige franje op zijn schedel, wat hij compenseerde met een borstelige snor, heftige gebaren en de titel 'Master Des Adouanas'.
Hij was trots op het feit dat hij Frans sprak, al kon hij zich in die taal niet verstaanbaar maken. De man was een klassieke klerk, zo weggestapt uit de jaren 1880 - 1950, inclusief trillende handen en stiekeme pilletjes tegen de zenuwen.
Hector zat als enige ter linkerzijde achter de balie. Tegen de achterwand stond een serveerboy die dienst deed als bijzettafeltje voor een antieke Olivetti kantoortypemachine. In geval van nood werd het apparaat rap richting plek des onheils gerold. Iets waar de patron overigens nimmer gebruik van maakte.
Aan de andere kant van het vertrek stonden de resterende bureaus, waar Sergio zich als rechterhand van de baas zou hebben moeten laten gelden, maar zijn uiterlijk van eeuwig mollige baby en de vele hulpeloze blikken naar zijn collega naast hem verrieden dat hij vooral het reservewiel van dit vehicule moest zijn. Hij was het papkindje dat de jaren '80 en '90 zo massaal hebben voortgebracht.
Twee loopjongens gingen af en aan met documenten die op orde waren gebracht en enkel nog gestempeld dienden te worden door daartoe bevoegde douaniers.
Javier was een fiere jongeling, de enige van het gezelschap die zijn werkplunje met zwier wist te dragen. In zijn glimlach zweemde altijd iets van ironie.
Zijn maatje was zijn spiegelbeeld; aan Esteban lubberde alles, zelfs zijn persoonlijkheid.
Waar Javier liet merken een vak uit te oefenen, werd bij Esteban duidelijk waarom zelfs de uitdrukking 'ik ben je loopjongen niet' in ongebruik is geraakt.
En dan was er nog Rocio Cosana. De spil van het bedrijf die met nauwelijks zichtbare handomdraaien telkens weer haar baas corrigeerde, het geknoei van Sergio voltooide en ondertussen haar eigen werk razendsnel voor elkaar kreeg. Rocio, die zich verontschuldigde omdat ze geen Frans sprak en wonderwel communiceerde in die taal...
Zonder haar zou heel Transit2000 binnen een etmaal ten onder gaan.
In Rocio zag men weerspiegeld hoe van de jaren '50 tot '00 de secretaresse was opgeklommen van zwijgende minderheid tot spil en moter van een bedrijf, die de boel drijvende en gaande houdt.
Het jaartal in de bedrijfsnaam was natuurijk niets anders dan een eerbetoon aan de secretaresse in het algemeen, en Cosana in het bijzonder !
Voor wie een verscheper nodig mocht hebben richting Marokko, kan Transit2000 aanbevolen worden.
Bel wel even van tevoren om te controleren of Rocio Cosana er nog werkt !