Tot ruim in de negentiende eeuw hadden klokkentorens maar een enkele wijzer. Het was de mens genoeg om twee maal per etmaal een vijf in het uur te hebben. Een eeuw later gespten we haast allemaal een klokje rond onze arm.
Het nooddruftige gebaar van het telkens weer op dat polshorloge moeten kijken, zal vast niet helemaal verloren gaan. Wel zal het steeds meer vervangen gaan worden door het al even zenuwenlijerige controleren van de voortgang der tijd op de mobiele telefoon.
Een enkele maal echter lijkt de vooruitgang toch soelaas te bieden. Waar de klok vrijwel uit het straatbeeld is gesleten, is de tijd digitaal weergekeerd in de venstertjes van parkeerautomaten die op zowat elke straathoek hebben postgevat.