-"Weet je zeker dat het hier is ? ... Zullen we maar niet beter in die tapas-bar om de hoek gaan zitten ?"
In het nare licht van veel teveel spaarlampen blikken de tapbaas en zijn klant ons even verveeld aan. Is dit kale barretje werkelijk het vermaarde 'Restaurante Casa N'Eduardo', dat boven op de visafslag van Palma de Mallorca gebouwd is ? Een gang met litho's vol vissen leidt ons echter verder, naar een zaal die uitpuilt van babbelende Spanjaarden. Drukte en gezelligheid die zich niet laten bedrukken door het harde licht van t.l.'s.
-"Hoe meer neon, des te authentieker", bezweert Mariël terwijl we ons naar het laatste vrije tafeltje laten leiden door een krasse vijftiger die trots zijn vak als ober draagt.
Onberispelijk gekleed in zwarte broek, wit overhemd, grijze of zwartgeverfde lokken en een ragfijn strikje om de hals bedienen vier heren hier met meesterhand. Een gebaar van Juan, (zoals het wat anachronistische naamplaatje van onze gastheer laat lezen,) waarbij achteloos het bordje Reservada van tafel verdwijnt, en we nemen plaats naast de koeling met desserts en een terrarium vol kreeften.
-"Kreeft !! Oh, kijk nou ! Die leeft nog !"
"De lekkerste kreeft heb ik ooit gegeten in Beira", verzucht Mariël:"een zeer Portugese stad in Mozambique. Verrukkelijk. Daar kwamen de vissers terug aan land en ging je shoppen langs al die bootjes. Krabben, king-prawns zo groot heb ik ze nooit meer gezien. Dan ging je met een plastic zak vol naar een strandtentje en gaf je ze vijf gulden of zo, en mocht je al dat lekkers op hun vuren grilleren. Oh, wat was dat lekker. En een prachtige stad; zo mooi. Het decor van Van Dis' 'In Afrika'. Het vervalt meer en meer, want de mensen hebben geen gulden om hun kont te krabben, maar het is er nog steeds majesteitelijk."
Waarheen men ook reist, de horizon is altijd verder weg, zelfs op een eiland waar de Griekse, Celtische, Carthaagse, Moorse, en Venetiaanse invloeden makkelijk te herkennen zijn.
-"Die Portugezen hebben er trouwens een mooie bende van gemaakt. Toen ze de onafhankelijkheidsoorlog in de zestiger jaren begonnen te verliezen, hebben ze het riool van Beira volgestort met beton. Met beton; het gespuis !"
Voorzichtig geworden door de vele zeperds van de afgelopen dagen maken we gebruik van een oude truc: als de wijnkaart niet bevalt of vooral onbekende namen bevat, altijd kiezen voor de simpelste wijn op de kaart. Ook nu is de eenvoudige 'Viña Sol' 2000, een Penedès van Miguel Torres, een prima begeleider van alle gebakken en gefrituurde vis, de gestoomde mosselen en de overheerlijke Sepia con Ceballo.
De wijn is technologisch maar eerlijk en dat is knap gezien de omvang van 1300 hectare van het domein. Wat kort maar niet gechaptaliseerd (met slechts 11% alcohol) en op en top Spaans want gemaakt van de druif 'La Parellada'. Op een Spaanse Chardonnay, die ook op de kaart staat, zit natuurlijk niemand te wachten. Nee, de ijskoude Viña Sol voldoet prima, ondanks het piepkleine bittertje dat wat los van het smaakpalet door de mond zwabbert.
'Uit de frituur is alles lekker' heet een onloochenbare wijsheid die me ooit werd toevertrouwd, maar ik merk aan Elly die tegenover me zit dat ze het halverwege de schaal wel gehad heeft. Het was erg lekker, maar we kennen het nu wel. We babbelen wat over de films van Peter Greenaway waarbij we niet geheel en al van dezelfde mening zijn, en kijken naar de mensen en dingen om ons heen: een vitrine vol buitenissige sleutelhangers, fraai in goud gelijste keukentaferelen met eend en haan gebroederlijk naast elkaar op tafel en in een ander kader liggen roodbaars en mullet op een bord van aardewerk. Twee gigantische krabben zijn eeuwen her opgezet en aan een houten plak gemonteerd. Een foto van twee bij één meter in een mooi geouderde houten lijst toont de haven in het zwart-wit van de jaren vijftig of zestig.
Dan vallen onze blikken op een voorbijkomende pan. Paëlla Negra !! Ze hebben hier het beroemde gerecht dat niet alleen met de vis, maar ook met de inkt bereid wordt. Ik weet zeker dat ook Elly heel even aan de filosofie van Richard Bohringer in Greenaway's 'The Cook, The Thief, His Wife & Her Lover' heeft moeten denken:"Duur ? Mijn restaurant is niet duur. Alleen alles wat zwart is, daar moeten de mensen exorbitant voor betalen. Flirten met de dood via voedsel is dat. Dat mag best, maar het kost een flinke duit."
Natuurlijk bestellen we subiet Paëlla Negra en nog een fles wijn, want hier zijn de prijzen meer dan schappelijk.
De Paëlla is verrukkelijk. Elly glundert boven haar bord, en ik voel een geluksgevoel kriebelen in de buik. De laatste fles Viña Sol heeft echter kurk, dus brengt Juan ons een 'Marques de Alella' 2000. Met 11,5% alcohol al even licht en springerig en ook uit de omgeving van Barcelona. Een heerlijke wijn, maar waarschijnlijk is alles zalig met een gerecht als Paëlla Negra.
Als we uren later voldaan weer naar buiten gaan, met de vriendelijke rekening met nummer 17.721 in de zak, passeren we de litho's met vissen weer. Juan en een collega zitten er in hun eigen kloffie aan een tafeltje koffie te drinken. We groeten hem beleefd en danken hem. Het was een verrukkelijke avond.
-"Kijk", wijst Mariël:”Dat is de schol. Die heeft ergens in de evolutie besloten plat te gaan zwemmen, in plaats van dwars. Dat horizontale gedoe is prima gelukt, alleen … kijk, hun ogen. Die zijn pas halverwege. Grappig hé..."
Terwijl ze het zegt passeren we de tapbaas in het uitgestorven barretje, die me nogal curieus over zijn bril heen aan probeert te kijken.