De Eastern Townships is een prachtig gebied vol heuvels en meren, een natuurgebied met wat veeteelt en landbouw. En maar een uurtje rijden van metropool Montréal verwijderd.
Tom Cruise heeft hier zelfs een estate gekocht, wordt er met trots gezegd. Het zal best, maar dat is geen reden om naar het Canton De L'Est, zoals het gebied in het Frans genoemd wordt, te gaan. Dat er sinds twintig jaar, schier tegen de klippen van een robuust klimaat op, wijn gemaakt wordt, is dat des te meer.
Met two perfect gentlemen, de broers Eoin en Emmet, rijden we kalm voor de ochtendspits weg, en dankzij de overzichtelijke kaarten van het toeristenbureau rijden we zonder te zoeken naar Domaine Les Trois Clochers.
Het uithangbord laat aan duidelijk niets te wensen over, de velden echter staan vol met mais. Bezoekers worden via plakkaten naar een grote schuur geleid, en dat werkt geruststellend, want de eerste maisboer die proevers verwacht zal een internationale bezienswaardigheid worden.
Even later komt de vrouw des huizes haastig aangelopen. In kleine plastic glaasjes, of oogbadjes, worden twee witte wijnen geproefd. De eerste wijngaard van 'Les Trois Clochers' werd in 1993 geplant, dus alle wijn is jong. Op het domein zijn ondertussen vier hectare gecultiveerd voor wijn.
De witte wijn wordt gemaakt van de Seyval-druif. Dat is van origine een Franse druif, wat in Quebec natuurlijk logisch is, en hier mateloos populair omdat het zo'n stoere stronk is, bestand tegen kou en ongedierte. Het is geen 'nobele' druif, wat een rare aanduiding blijft. Wat is nobel ? Staat dat gelijk aan lekker ? Dan klopt het niet, want ook de Seyval kan lekkere wijn geven, zeker in vergelijking met de zogenaamd chique wijnen die in de slijterijen van Quebec het aanbod bepalen, en waarmee geen greintje plezier geschonken wordt.
De Seyval is een boerse druif, met een smaak van appels en grapefruit en stevig in de zuren, voor eenvoudige maar prettige wijn. Die dan ook wel simpel behandeld zou moeten worden. Houtlagering, zo blijkt bij 'Les Trois Clochers' en bij de zes andere wijnboeren die deze dag bezocht zullen gaan worden, maakt de wijn te mollig, te weinig uitgesproken. Het mist de strakheid en de explosie van fris fruit dat dezelfde wijn wel behoudt als het op roestvrijstaal wordt opgevoed. Daar komt ook nog bij dat het door de bodemgesteldheid, zand en klei, ook nog eens het mineralige van Noord-Franse wijnen moet missen.
De 'houtloze' wijn van 'Les Trois Clochers' is echter een plezier. Slechts 10,5% alcohol, echt fris en dorstlessend. Helaas wel gezwaveld, al zal daar door het klimaat nauwelijks aan ontkomen kunnen worden, want er dreigen hier wel heel erg veel calamiteiten. En, zo vertelt de boerin, het zwavelen van wijn is in Canada bij wet verplicht... Wat jammer.
Bij het domein van de drie klokken zijn ze trots op hun harde werken, en dus prijkt er een telefoonnummer op het etiket. Het oude ezelsbruggetje lijkt dus nog steeds op te gaan.
Bij de buren van 'Domaine des Côtes d'Ardoise' zijn ze iets verder. Enkele wijngaarden zijn al vijftien jaar oud, wat nog steeds jong is, maar niet meer zo piep. Naarmate de jaren verstrijken, geeft een wijngaard, dankzij de voortwoekerende wortels, meer karakter aan zijn vruchten.
De look-a-like van Virginie Eyraud, Frankrijks equivalent van de southern belle, staat in de winkel van het domein. Vriendelijk laat ze alles proeven wat hier gemaakt wordt. Waarmee ook subiet de vergelijking met Virginie ophoudt, want op haar Domaine de Rapatel komt er enkel lekkers in het glas. De plastic oogbadjes met het vocht van dit domein maken niet gelukkig. Plat en nietszeggend en zelfs wat branderig. Een blik op het etiket verklaart een hoop: alle wijnen hier hebben zo'n 12% alcohol, wat verder niemand haalt in deze buurt. Hier wordt gechaptaliseerd, suiker toegevoegd om meer alcohol te krijgen. En dat kan naar vallen.
Het 'Domaine des Côte d'Ardoise' zoekt het in assemblages: voor de witte wijn wordt Maredoise door de Seyval gemengd. En in de rode wijn wordt ook Gamay, de gulle vriend uit de Beaujolais, gebruikt. Samen met de Franse maar in Quebec geheel ingeburgerde cépages Maréchal Foch en De Chaunac kan het de verstikking van het hout niet te boven komen. Het is mooi dat een wijnboer blijft zoeken en zwoegen voor verbetering, maar bij 'Domaine des Côtes d'Ardoise' worden nogal wat verkeerde keuzes gemaakt.
Dankzij de prima kaartlezende Emmet draaien we al snel het erf van 'Vignoble de l'Orpailleur' op. Dat is een intrigerende naam, want de 'wijngaard van de goudzoeker' lijkt een belofte in zich te dragen. Helaas blijkt al snel dat de grondlegger van het domein, een man uit de Zuid-Franse Gard en dus een oude buurman van Rapatel, die in 1980 in Quebec begon, zijn goud niet in het gulden nat wenst te zoeken. In zijn supermarkt vol prullaria, slabbetjes en servetten, kurketrekkers en vogelhuisjes, ringen en schorten, glazen en schoenen, bekers en flessenrekjes, messen en vorken, alles voorzien van de naam van het domein, kost het even wat tijd om te ontdekken dat er ook flessen wijn te vinden zijn. In het museum-gedeelte waarin het proces van druif naar wijn uiteengezet wordt, wordt schaamteloos getoond wanneer de fabrieksgisten toegevoegd worden. Is dat ook de reden dat in de houtvrije witte wijn van de Seyval-druif de karakteristieke grapefruit overheerst ? In de houtgelagerde Seyval Blanc is dat verworden tot een wat belegen peer... Ook de rosé en de rode wijnen zijn fut- en karakterloos.
De schenk-dame, die als een grammofoonplaat haar verhaal afsteekt, weet nog te vertellen dat "al onze wijnen gepasteuriseerd en gefilterd" zijn.
Pardon ?
Ze knikt me vriendelijk en vol begrip toe.
Het stemt erg droevig. Deze goudzoekers laten de bezoekers pittig betalen om te mogen proeven, wat wederom uit die plastic oogbadjes gedaan moet worden. Zouden de wijnboeren die soms gezamenlijk ingekocht hebben ? Voordeel van zo'n betaalde proeverij is wel dat er zonder gêne weggelopen kan worden, zonder iets te kopen. Dat is toch prettig, want wat zou je thuis aan moeten vangen met al die viezigheid ?
Na de eerste leuke ervaring hebben we weinig geluk gehad. Hopelijk brengt 'Vignoble la Mission du Vigneron', een ronkende naam, meer plezier. Het is niet echt makkelijk te vinden, en op een kruispunt draait gelukkig een automobiliste haar raam open.
"Oh, dat is hier naar rechts en dan nog een kilometer of drie. Mooi is het daar, echt waar. Jonge mensen, ze maken er echt wat van. Maar het heeft geen zin er nu heen te gaan. Echt niet. Ze zijn dicht ziet u. Alle wijn is allang op. Dat wordt wachten op de volgende oogst, meneer ! Bonne journée !"
Lekkere wijn gaat altijd als eerste op. Dat is goed nieuws voor de wijnboer, maar het is wat sneu voor ons. We gaan dan maar links af, op zoek naar het volgende domein.
- wordt vervolgd -