Zijn we zó hongerig dat we aan het hallucineren zijn geslagen ? Eenmaal de parkeerplaats met de buitenissige fontein gepasseerd, en langs de prachtige schuur, rood geschilderd en enorm, alsof het wacht om gefilmd te worden door Terence Malick & Nestor Almendros, zien we bij Domaine La Bauge toch echt struisvogels en bizons !
Bauge betekent zwijnenpoel, modderbad of vuil nest (maar ook eekhoornholletje), dus dat belooft.
Binnen is het kraakhelder. We worden ontvangen door een bakvis met blonde vlechten, die drie vreemde kerels wel wat erg veel vindt, en dus lacht ze al blozend haar fietsenrekje bloot.
Allerhande patés, zonder verkeerde middelen, zijn verrukkelijk en worden flink ingeslagen. Wat jammer dat het zo warm is, anders hadden we ook nog diepgevroren bouten en filets van eland, hert en everzwijn mee kunnen nemen.
Maar hoe zit het met de wijn ? Het meiske heeft op lang niet alle vragen antwoord, maar ze heeft wel een wat schielijke hand van inschenken. De witte wijn van Domaine La Bauge is verrukkelijk ! Althans, degene die, alweer, geen hout heeft gehad. Tien procent alcohol, recht toe recht aan, prima fruit en leuke zuren.
De witte Seyval-wijn die wel in hout heeft gerijpt, waarvan twintig procent nieuw, is weer muf en slap en moe; erg, erg moe.
De rode wijnen zijn zeker niet slecht. Alle wijnboeren hier zijn genoodzaakt druivensoorten te kiezen die overwinteraars zijn en resistent voor het ongedierte dat in de warme maar kletsnatte maanden welig tiert. Smaak komt daardoor op de tweede plaats, en dat is helaas logisch, want men kan hier wel Pinot Noir of Syrah aanplanten, maar dan zal er geen enkele druif het vegetatiejaar overleven.
Binnen de even specifieke als beperkte keuze proberen de boeren met alle macht een mooiere kwaliteit te vinden.
Waar de witte wijnen dankzij de Seyval-druif er helemaal geen last van hebben, gaan de rode wijnen gebukt onder hun foxy karakter. Dat wil zeggen dat het fruit in geur en smaak overdonderd wordt door de aanwezigheid van natgeregende pelsen. Weinig prettig.
Eén van de remedies is… houtlagering. Het gecompliceerde spel van het beetje zuurstof dat door de poriën van het hout dringt, kán wonderen voor de wijn doen. Maar het is naïef te verwachten dat het foxy effect daardoor geheel gekeerd kan worden. En dus zoekt de wijnboer naar een completterende druivensoort, die wel bij machte is het fruit naar voren te halen. Maar er kunnen zo weinig druivensoorten groeien hier…
Bij La Bauge hebben ze het geprobeerd met een huwelijk tussen de Amerikaanse St. Croix en de in Frankrijk verdwenen Chancellor, die inderdaad behoorlijk wat fruit geeft. En het moet gezegd: het is een uitstekende poging om een prettige wijn te maken !
Vreemd genoeg blijft een heel andere druif me door het hoofd spoken. Het zou misschien wel eens dé oplossing kunnen zijn, ook al is het een mode-druif. Cabernet Sauvignon wordt met onbegrijpelijke volharding aangeduid als een ‘nobele’ druif. Het smaakpalet is nogal eendimensionaal en de voornaamste reden dat de druif over de hele wereld aangeplant wordt, is het feit dat ze zo makkelijk in de omgang is en overal wel wil groeien. Het is een druif die weinig eisen stelt. Dat zijn niet bepaald de karakteristieken voor nobelheid; dan zouden we eerder aan de complexe doch tere Pinot Noir, Mourverdre en Viognier denken…
De Cabernet Sauvignon kan het Canadese klimaat wel aan, en zou in een assemblage vast wel de foxy fouten kunnen camoufleren. Vreemde speling van het lot dat juist de druif die zoveel tegen zich heeft, hier wel eens de sleutel tot een succesje zou kunnen zijn.
Zo ver weg ligt Vignoble/Winery Les Blancs Coteaux niet, maar het is een wereld van verschil. Allerhartelijkst worden we verwelkomd door twee dametjes waar eigenlijk alleen nog de kanten mutsen aan ontbreken.
Ook hier hebben ze de Seyval Blanc in de twee variaties, maar er wordt in de onontkoombare plastic oogbadjes ook een bodempje Riesling geschonken. Ze durven !
De wijn heeft echter niets met Riesling te maken. Door een veel te vette bodem en het al te schuchtere snoeien (na een blik op een wijngaard vraag ik me af of ze dat hier überhaupt wel doen…) is deze wijn zo plat als een ouderwets dubbeltje.
Het proeven wordt ook nog eens bemoeilijkt door de verkoop van de mallotigste zeepjes, die er lustig op los stinken.
Het is de rode wijn niet gelukt haar foxy kenmerken af te schudden. In de assemblage zitten alleen maar Amerikaanse druivensoorten, dus er is ook geen poging gedaan om van dat pels-idee af te komen.
Vignoble Les Blancs Coteaux heet zo vanwege de bloesems van haar vele appelbomen, die in het juiste jaargetijde betoverend mooi kunnen zijn. Er wordt hier ook cider gemaakt, en een brouwsel dat ‘Empire’ heet: voor de helft bestaande uit cider en de rest is calvados. Het doet denken aan Ratafia, dat in dezelfde verhoudingen van ongegist en bomzoet druivensap en marc wordt gemaakt. Het is best lekker, maar voor ciderproducten zijn we hier niet. Al had ik graag die bloeiende bomen willen zien.
Waar de buren nog immer zoeken, heeft men op Domaine de l’Ardennais de oplossing voor het pelsenprobleem gevonden. Het wordt daar simpelweg genegeerd. Een stugge kaalkop is weinig tot uitleggen bereid, en zijn spraak lijkt gewet op een slijpsteen, waardoor het allemaal nogal onbegrijpelijk overkomt. Dat geeft niet, want wijn spreekt allereerst voor zich. Maar veel fraais heeft zij ook hier niet te vertellen…
Worden we moe ? Of is er net even teveel oninteressante of onhebbelijke wijn de papillen gepasseerd ? De animo is in ieder geval gedaald, en er wordt dan ook besloten nog één enkel domein te bezoeken, en het verder voor gezien te houden. Na een blik op de kaart blijkt Domaine du Ridge het dichtst bij te liggen. Wat een mazzel !
- wordt vervolgd -