"Zo kan het echt niet langer ! Je bent nu al weken hier, het grote Noord-America, en je hebt nog steeds geen hamburger gegeten. Daar gaan we nu iets aan doen !" En Emmet lacht op zijn eigen wijze, die geen ruimte voor twijfel laat aan zijn ware, Ierse, afkomst.
We wandelen rue Saint Denis af. De straat is een brug die niet alleen Down Town met Le Plateau verbindt, maar zelf ook, als de Ponte Vecchio van het gouden Florence, overloopt van interessante boîtes. Zo is er de rijkdom van bistro's en restaurants, met klinkende namen als 'La Bohème' met verwijzingen naar Toulouse-Lautrec, of 'La Mañana' met een levensgroot portret van Frida Kahlo naast de entree, en zonder 'Witloof' te willen vergeten is daar ook het meest fameuze restaurant van Montréal, Toque. De verlokkingen voor de maag worden afgewisseld met boekhandels met een overstelpend aanbod van nieuwe en beduimelde boeken, en zo is het goed, want ware honger volgt twee wegen. We zouden bij onze romantischere etentjes naast een bloem eigenlijk ook een boek behoren aan te bieden, voor het schransen kan beginnen...
We lopen richting Down Town, en passeren allereerst een aantal blokken vol triestigheid van sex-industrie en helers-boetieks. Ik kijk mijn Vergilius eens van opzij aan. We lopen stug door en bereiken al snel het gedeelte van de straat, waar elkaar opvolgende festivals de rijweg haast permanent geblokkeerd houden.
"Don't worry, ik zal je naar de beste hamburger-joint nemen die er is." De Kelten staan bekend voor hun gevoel voor humor, maar de ontwikkeling van hun smaakpapillen mag soms wel wat in twijfel getrokken worden. De nazaten van degenen die de rampzalige hongersnoden van anderhalve eeuw geleden hebben overleefd, waar een hele generatie moest zien te overleven op slappe thee en een enkele aardappel, kijken meestal niet zo rauw, eh... nauw.
Terwijl we rue Saint Denis verlaten en Ontario inkuieren, komt een MacDonalds steeds dichterbij. Ook de grijns van Emmet wordt alsmaar groter.
"Trust me man, vertrouw me nou maar."
De multinationale patatbakker lijkt in deze stad iets bescheidener dan elders, omdat de panden minder mal opgesmukt zijn, al is de grote 'M' van Megalomanie onontkoombaar. Misschien zou het liefdeloze hap-slik-weg-voer hen nog wel vergeven kunnen worden, héél misschien, maar dat ze het symbool voor globalisering zijn, dat zij de grote vergeler zijn, is niet te verkroppen.
Zou Emmet nu echt...
Pal voor de gele 'M' stappen we 'La Paryse' binnen, een "Snack Bar depuis 1980" zoals op de rode luifels te lezen staat.
"We zijn mooi op tijd", zegt Emmet tevreden, en ter antwoord op mijn opgetrokken wenkbrauw:"Er staat nog geen rij."
Na de nauwe entree volgt een hal, die naar een eerste ruimte voert. 'La Paryse' blijkt een diner te zijn, met de sfeer van een bistro. Een groot Coca Cola-schild komt goed uit op een oker geschilderde muur. Er lijkt al vijftig jaar niets veranderd te zijn, maar dat kan helemaal niet, want ze zijn 'pas' twee-en-twintig jaar open.
Naast de keuken met open deur is een andere, grotere zaal die nauwelijks anders is dan de eerste ruimte, al hangen er wat schilderijen van een kunstenaar die waarschijnlijk geïnspireerd werd door Douanier Rousseau en Jackson Pollock...
Glurend in de keuken valt vrijwel onmiddellijk een vleesmolen op. Ze draaien hier dus hun eigen hamburgervlees ! Opmerkelijk dat dat mag; in Canada zijn de regels rond voedsel net zo steriel als de nonsens die de heren in Brussel telkens weer uitvaardigen. Zo moeten bijvoorbeeld melk en kaas gepasteuriseerd zijn, zodat het lekker schoon maar morsdood en smakeloos tot ons kan komen. Ongezwavelde wijnen zijn bij wet verboden...
Als de wetten van onze met King Corn en conserven opgevoede ambtenaren op de letter nageleefd zouden worden, kregen we nimmer meer een rosé gebraden lammetje op het bord, of een medium biefstuk, omdat die niet voldoen aan de "kerntemperatuur-voorschriften". Een krokant op de huid gebakken eend die mooi rood van binnen is, of een lap vlees die bleu, saignant dan wel rare is, mag al helemaal niet meer. Steak Tartare is staatsvijand nummer Eén...
Emmet bestelt en de dame in de bediening verbaast met de vraag of we de wijnkaart willen zien. Een wijnkaart in een snackbar ? Maar goed, dit is natuurlijk geen echte snackbar. En ja, we willen graag de wijnkaart zien !
'Les Vins des Plaisirs' kopt de kaart. Onmiddellijk valt er een regel op, omdat achter een naam iets tussen haakjes gezet is: Importation Privée. Wat is dat dan ? Het gaat om Château Cambon uit de Beaujolais ! Het tweede domein van Marcel Lapierre !! De verbluffing is zo groot dat ik niet eens kan bestellen. Even gluur ik Emmet aan. Is dit soms een practical joke ? Het gezicht van mijn tafelgenoot toont enkel verbazing.
"Wat is er ?"
-"Dit is niet te geloven. Niet te geloven !! Château Cambon ! En dat staat hier, in Canada, pardoes op een wijnkaart; in een snackbar ! Zo maar opeens, na al die Niagara onzin. Ondanks al die malle wetten van jullie. Eh, doet u ons maar zo'n fles hoor mevrouw. Lekker !!"
"Is het niet hartstikke duur ?"
-"Weet ik veel. 'Ns kijken... Dat valt reuze mee: vierentwintig dollartjes maar. Zestien euro."
"Zullen we maar meteen een tweede bestellen dan..."
De hamburgers met extra cornichons zijn verrukkelijk, en het garnituur, vooral de tomaat, is tongstrelend. Zouden we misschien, zo maar los op een schoteltje, nog wat van die tomaten mogen hebben ?
-"Maar natuurlijk."
"En, eh, hoe laat is het Emmet, hebben we haast ? Waar moeten we ook alweer naar toe ? Zit je goed; naar je zin ? Het kan nog wel hè. Doet u ons dan nog maar zo'n flesje, mevrouw."