Op het kruispunt van Languedoc, Gascogne en Périgord heeft Toulouse alle bouwstenen om Luilekkerland te vormen. Zij bekoort, behaagt, met haar overdaad aan brasseries, restaurants, musea, boekwinkels, maître chocolatiers, terrassen en pleinen, aantrekkelijke mensen, historie (de Franse taal zou hier haar bakermat hebben...), Catharen en hertogen, vriendelijkheid, artisanale ijsmakers en met invloeden uit Spanje, Arabië, Baskenland, de ex-koloniën en welzeker ook uit Frankrijk zelf. Eenmaal de stad aangedaan is het moeilijk afscheid nemen, want nadelen kent al het wonderschoon niet, of het moet de soms bruuske hitte zijn, waar een noorderling sneller last van heeft dan de man van de Midi, die 32° Celsius geen zomerse temperatuur vindt. De wind die de gesel verlicht, is er gelukkig vaak, al mag ze geen naam hebben, à la de mistral, de haast permanente noordenwind die in het Rhône-dal heerst.
Door de dagen te verdelen middels musea-bezoek in de ochtend, en de middag voor te behouden aan het platlopen van ijssalons, winkels, de banketbakkerijen en het vertoeven op terrasjes, blijft de avond voorbehouden aan de culinaire pret van de goede restaurants, die na even zoeken heus wel te vinden zijn tussen de etablissementen waar ongeïnteresseerd een flauwe afspiegeling van eten op tafel gedeponeerd wordt.
Deze augustusdag dwingt me echter het al wat ingesleten ritme om te buigen: de wind is gaan liggen en de temperatuur kruipt naar een onwelwillende 41°. Vluchten kan niet meer !
Of toch ... In het oude hart van Toulouse bevindt zich een kelder uit de XIIIe eeuw, waar volgens de gids 'Routard' un personage de scepter zwaait over het restaurant 'La Cave de la Maréchale'. De beste gids is natuurlijk een bevriende ingezetene van stad of gebied, maar we kunnen nu eenmaal niet overal onze 'spionnen' hebben, en dan is zo'n boekwerkje best handig. De Michelin-gids zou tot de standaarduitrusting van de reiziger dienen te behoren, maar ook andere gidsen verdienen aandacht.
De gebundelde aanbevelingen van Jean-Luc Petitrenaud bijvoorbeeld, de man die wekelijks op tv met een Engelse taxi door culinair Frankrijk toerde, of de 'Pudlowski' die niet verder gaat dan Parijs maar "in de beperking toont zich de meester", en dus deze 'Routard'. Er zullen vast nog wel meer leuke gidsen zijn, maar Michelin, met haar eeuw aan ervaring en ingeslepen classificatie die soms arbitrair maar immer duidelijk is, kent mijns inziens nog steeds geen gelijke.
Federico Fellini heeft eens in een interview gezegd dat "In the mythology of the cinema, the Oscar is the supreme prize". In de culinaire wereld kan van een fraaie vermelding in de Michelin-gids hetzelfde gebezigd worden.
Terwijl ik naar de kelder slof, realiseer ik me dat er naast de hitte toch nóg een ruw kantje aan deze streek verbonden is. Iets wat ik even uit het oog verloren was na de hausse aan vruchtentaartjes, figaro's, rouge et noir's, charlottes, kastanjes, nougat, chocola, sensations en succulents.
De wijn. Hoe is het mogelijk dat een gebied waar zulk een verrukkelijk eten vandaan komt, zondoorstoofd, vol en rijp en velours-omfloerst doch eerlijk en aards, foie gras en truffels, wild, paddestoelen, eend en gans, paradijselijk fruit en onweerstaanbare groente, dat juist in déze streek wijnen worden gemaakt die de zon ontkennen.
Waar de Languedoc in het oosten zich definieert met precies die fluwelen rondheid die de zon schenkt, is het druivennat hier ... schril. Een naar woord voor een wijn, maar het lijkt me de lading te dekken.
En de gevleugelde mare, dat "deze wijn net zo hard is als hun accent" is weinig vriendelijker maar al even oprecht.
Zonder te spreken over appellations als Madiran (degenen die een wijn fabriceren die tjokvol zit met de cépage Tannat, hebben nimmer begrepen dat het drinken van wijn vooraleerst plezier verondersteld), Bergerac of Corbières, en ook de minder bekende Côte de Frontonnais en de Saint-Mont, zijn niet gul.
Wat jammer !
Waarom kan ik hier de wijn uit Marcillac, slechts anderhalf uur verder in de bergen gelegen, niet vinden ? Gewoon iets lekkers in het glas ! Even dacht ik 'beet' te hebben, want het stadje waarnaar verwezen wordt in de naam van café 'Le Clocher du Rodez' ligt op een steenworp afstand van Marcillac.
En dat café is slechts twee blokken van mijn hotel verwijderd ! Zoveel geluk kon niet standhouden. Op de vraag of er ook wijn uit Marcillac was, antwoordde de serveerster onbeschroomd dat er helemaal geen wijn geschonken werd... Is dit nog wel Frankrijk ?!
Met de wijnkaart van 'La Cave de la Maréchale' in de hand kijk ik naar de nar die in smetteloze koksbuis de bestelling op wenst te nemen in de antieke kelder. Achter hem, op de dessert-balie, staan plastic flessen 'Foster's Ketchup' te wachten. In razend tempo, middels bruine knijpfessen, kant en klaar uit schaaltjes geschudde bestanddelen en de magnetron die er lustig op los tingelt, worden er toetjes gefabriceerd.
-"Alors, jeune homme", kraait de pias.
"Tja, wat zullen we drinken ? Het staat niet op de kaart, maar heeft u Marcillac ?"
-"A-ha, die vin doux.."
"Pas du tout !! Zoete wijn, hoe komt u erbij ! Het wordt zo'n anderhalf uur hier vandaan gemaakt. Van die leuke druif Fer Servadou. Zeg maar de
stoere broer van de Cabernet Franc, maar dan van hier uit de buurt."
-"Connais-pas. Nooit van gehoord. Dit zijn onze plaatselijke wijnen: Gaillac, Madiran, Buzet, Corbières... doe die Fronton maar, mon enfant. Een fles?”
Nou ... een halfje lijkt me meer dan voldoende. De Côte de Frontonnaise zou best spannend hebben kunnen zijn, omdat ze -gelukkig- vast hebben gehouden aan een lokale druif, de Négrette.
Dat is knap, nu de tendens is om makkelijk scorende druivensoorten aan te planten, het grote publiek verleidend met bekende namen als Cabernet Sauvignon, Chardonnay of Merlot.
Het betekent maar al te vaak dat een cépage op de verkeerde plaats staat, qua klimaat of vanwege de bodemgesteldheid en soms zelfs allebei.
Het kleine Fronton doet daar niet aan mee en dat is lovenswaardig. Helaas is het wachten nog steeds op een spannende fles uit de Fronton, om over een lekkere maar te zwijgen...
Tachtig minuten en vier gangen later valt de deur achter me dicht ! En bedenk ik me dat vele gidsen best leuk zijn, maar dat Michelin me niet naar een dergelijk 'hap-slik-weg'-adres geloodst zou hebben. Deze kelder, waar het voedsel niet beter is dan wat langs de autosnelwegen wordt verhandeld, ontbreekt dan ook op de pagina's van de 'rode bijbel'. Misschien eigengereid, zorgt Michelin er toch voor dat we immer behoorlijk tafelen, en meestal goed.
'Nunc Est Bibendum' !!