Het Zuidwesten van Frankrijk is, als we op de kaart kijken, een lappendeken vol prachtige namen. Pal naast Gascogne, waar eenieder nog immer trots is op de (wel degelijk historische) figuur D'Artagnan, ligt de Périgord, land van en voor lekkerbekken, waar misschien wel het meest fraaie kookboek is geschreven: het boekje dat La Mazille in 1929 bekokstoofde, en dat nu gelukkig, of eindelijk, ook integraal in het Nederlands is vertaald.
Iets verder weg vinden we Bergerac, waar die uitbundige man met de grote neus, Cyrano, eens in een wieg zou hebben gelegen. Nog wat verder, de rivier de Garonne volgend, en we zijn in de Bordelais aangeland, het gebied rond Bordeaux, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Sarlat-la-Canéda, stad van foie gras en truffel, toeristen, gebouwen die terug gaan tot de VIIIe eeuw en evenveel hondenpoep op de stoep als in de straten van Amsterdam, ligt zo'n beetje tussen alles in.
Michel Montaigne kwam hier zijn vriend opzoeken, en dat wil wat zeggen, want de filosoof achter de prachtige 'Essais' was moeilijk zijn woonst, waar zijn slaapkamer onder de bibliotheek gesitueerd was, uit te krijgen. Zelfs voor de kerkdienst ging hij de deur niet uit: de begane grond van zijn fameuze toren bestond uit een kapel, en middels een slimme opening kon hij de preek volgen zonder naar beneden te hoeven komen.
Voor Étienne de la Boétie maakte de wijsgeer echter wel eens een uitzondering, al duurde de diepe vriendschap niet lang: vijf jaar na hun eerste ontmoeting, in de zomer van 1563, voerde de pest door de Périgord en hield huis in Sarlat...
Étienne en Michel zullen vast schrikken als zij aan een hedendaagse dis hadden kunnen aanzitten. Indrukwekkend is het niet wat er in de restaurants van Sarlat geserveerd wordt, al blijft het onvergetelijk om met een goede vriend aan tafel mijn allereerste Tournedos Rossini aan te snijden. En de wandeling voor en na de lunch door het ongekend mooie stadje verzacht veel van het feit dat eetgelegenheden en winkels vooral ten gerieve van toeristen de deuren hebben geopend.
In die winkels liggen behalve allerhande souvenirs ook kilo's aan foie gras, veelal in weckpotten of ingeblikt waar het al snel de kwaliteit krijgt van leverworst. Veel verse waar is er niet. Ook de truffels die te koop worden aangeboden zwemmen in olie of zuchten in bokalen, maar het is nu ook geen truffelseizoen.
Het zal vast niet slim zijn te vragen naar de herkomst van al die ganzenlevers. Het is algemeen bekend dat de voorraden flink aangevuld worden met waar uit verre buitenlanden; vooral uit Hongarije en Israël. Alles in de etalages te Sarlat wordt echter voorzien van schreeuwerige teksten en stickers. Echt waar; al dit lekkers komt uit Frankrijk. Ja ja...
Eén van de winkeltjes is gespecialiseerd in wijnen van één enkel domein. Iets anders is er in het fraaie pand niet te krijgen. Omdat de ruimte zo mooi is loop ik naar binnen en krijg tegelijk met de begroeting een glas in handen gedrukt.
La Grezette is een domein uit de Cahors, en is fier op haar wijnen. Er staat namelijk een telefoonnummer op het etiket. Dat is geen keurmerk, maar zegt wel wat meer dan de vele flessen waar een vale postcode de enige indicatie van de eigenaar is. Naast het telefoonnummer staat de naam van ene meneer Alain-Dominique Perrin. Die ken ik niet.
-"Is dat soms zijn telefoonnummer ?"
De verkoopster glimlacht flauwtjes. Het blijkt de president-directeur te zijn van een bedrijf dat vooral astronomisch dure polshorloges maakt.
-"Aha. Maar het feit dat meneer Perrin aardig een klokkie kan verkopen wil toch helemaal nog niet zeggen dat hij verstand van wijn heeft ?"
Het prettig samenzijn dreigt te verzanden, mede omdat van het vocht in het glas weinig te maken valt.
Het plankenparfum maskeert alle smaak van wijn. Maar liefst 18 maanden nieuw hout heeft dit raspaardje van la Grezette gehad. Een ander vlaggenschip, 'La Dame de Grezette', zelfs 24 maanden, maar dat laat ik aan me voorbij gaan.
Het is om moedeloos van te worden. Het had zo interessant kunnen zijn; La Grezette gebruikt vooral de druivensoort Auxerrois, oftewel Malbec dan wel Cot, en een scheutje van de onvermijdelijke Merlot voor de rondeur en wat Tannat voor de stevigheid.
Waarom er dan zo onnodig veel hout gebruikt dient te worden, blijft vooralsnog een raadsel.
Natuurlijk is de wil van Mr. Parker, de wijnjournalist die meer kapot heeft gemaakt dan de natuurlijke wijnboeren kunnen rechtzetten, ook hier wet. Zijn puntentelling tot de 'perfecte' honderd is overal te vinden. De man moet heel wat skeletons in nog meer closets te verstoppen hebben, want waarom moedigt hij de ganse wereld anders zo aan om doodskisten in de vinificatie te gebruiken ?
Wat ruw zet ik mijn glas neer tussen twee kisten. Daar valt mijn oog op LA GREZETTE - CUVÉE DU PRINTEMPS. Een ezelsbruggetje dat redelijk werkt zegt te kiezen voor de eenvoudigste wijn van een onbekend domein. Daar wordt het minst mee gerommeld; het technologisch geknoei wordt voornamelijk op de paradepaardjes losgelaten. Deze cuvée heeft weinig tijd gehad om op hout te weken en staat dichter bij de natuur dan zijn dure broers. Het is helaas voor velen een verrassing, maar Wijn is vooraleerst Druivensap !
SERVIR FRAIS nodigt een sticker op de fles uit, dus dat belooft toch wel een frisse, jonge en jeugdige, fruitige wijn.
Bij het afrekenen vraag ik naar een goede slager en wordt verwezen naar monsieur Lambert in rue de la Republique nummer 29. Wat een geweldige tip zal blijken te zijn.
Op de kleine patio van mijn hotelkamer, onder de sterrenhemel van Sarlat, omgeven door de stilte van nachtdieren, drink ik mijn koele rode lentewijn, en smikkel van de saucisson-sec. En al blijft het gemis aan Marcillac dat toch zo kwellend dicht bij gelegen is, knagen, ik sluit vrede met de sud-ouest.