Ook onder een sterrenhemel blijft Toulouse een zwoele stad; gracieus en haast loom laat een hartstocht zich gevoelen. Het is onze laatste avond hier, maar daar denken we verder niet aan.
Na een tocht langs de favoriete knijpjes en bistro's, waar telkens één gerecht verorberd wordt, en het glas wordt geheven op een spoedige terugkeer, is het zo laat geworden dat het inpakken van de koffers uitgesteld zal gaan worden tot morgenochtend.
Op het Place du Capitole wordt besloten te wachten op Sophie, die als nijvere bij geen tijd had om zich bij ons te voegen, maar nu het middernachtelijk uur nadert toch ook eindelijk het werk even mag vergeten, of in ieder geval wat meer aan zichzelf mag denken. Zolang ze er nog niet is, wandelen we over het plein, waarin het Occitaanse kruis met koperen banden in het plaveisel is gesmeed. Ook de sterrenbeelden zijn ingelegd.
Dit is het hart van de stad, en het plein geeftt wel een aardig inzicht van wat Toulouse te bieden heeft. In de antieke panden aan het plein is er voor elk wat wils.
Het Capitolium beheerst het naar haar genoemde place, als een verwijzing naar de millennia van historie die in de stad verankerd liggen, van de eerste tekeningen uit grotten in de omgeving, via Romeinen, Vikingen, Carthagers en Catharen, Angelsaksen en Arabieren, en Spanjaarden tot aan Fransen.
Twee-en-een-halve eeuw is er aan het paleis gebouwd; de donjon stond er al in 1525, aan de façade zoals we die nu kennen werd in 1760 de laatste hand gelegd. Het is vanaf het plein niet te zien, maar het gebouw is tegenwoordig opgedeeld. Aan de linkerkant heeft het stadhuis domicilie gevonden. Ernaast huist de prachtige Opera, die dus van de buitenkant nauwelijks als zodanig opvalt. Eigenlijk is de beste richtingaanwijzer voor deze muziektempel het restaurant dat op de hoek van het volgende blok dat het plein begrenst te vinden is...
In 'Les Jardins de l'Opéra', het prijzige restaurant van het Grand Hôtel waar verrukkelijk gegeten kan worden, prijkt de Marcillac van Philippe Teulier op de wijnkaart. En zo hoort het ook: wordt de Marcillac vooral genegeerd in deze contreien, in waarlijk goede zaken is er altijd plaats voor lekkers.
Om de ruime keuze te benadrukken, die de etende mens kan vinden in deze stad, heeft een 'Pizzahut' pal naast het 'Grand Hôtel de l'Opéra' haar deuren geopend.
Na een onvermijdelijke Credit Agricole, de bank die in elke uithoek van Frankrijk wel een filiaal heeft geopend, en ook in de steden te vinden is, volgt een heerlijk terras dat bij een al even mooie brasserie in Art Nouveau-stijl behoort. 'Le Bibent' serveert eenvoudige gerechten naar behoren, al bevat de wijnkaart vooral onprettige waar.
Het terras wordt begrensd door een steeg, die naar de eeuwenoude wijk vol nauwe straatjes en plotse pleintjes voert.
Aan de andere kant van de steeg heeft een C&A het Crown Plaza hotel, dat erboven gelegen is, aan het oog onttrokken. In het hotel is het prima toeven, al is buiten de deur eten aan te raden.
In het blok tegenover het Capitolium, naast het warenhuis, hangt de rode kegel met het woord 'Tabac' aan de gevel. Dat de mens minder zou zijn gaan roken is in Frankrijk hoegenaamd niet te merken.
De sigarenwinkels waren vroeger een soort pensioensvoorziening voor oorlogsinvaliden. De staat zorgde ervoor dat rookgerei enkel en alleen in Tabacs aan de man gebracht mocht worden, waardoor die winkeltjes van klandizie gewaarborgd bleven.
In het hart van het blok met de prachtige arcaden bevindt zich 'Café Glacier Le Floride', waar uitstekende koffie te verkrijgen is. En de ijscoupes zijn van een likkebaardende buitenissigheid. Zowel links als rechts wordt het café met het terras dat tot halverwege het plein is uitgedijd, geflankeerd door een 'Le Capitole'. De een is een kleurloze Brasserie en de ander een hoogdrempelige juwelier.
Meer dan een derde van dit blok wordt in beslag genomen door 'Brasserie Restaurant Les Arcades', waar werkelijk onbeschoft slecht eten geserveerd wordt. Dan is het misschien toch beter om de Pizzahut binnen te gaan, want daar wordt er rond voor uit gekomen dat de klant voer voorgeschoteld zal krijgen.
In het laatste blok rond het plein wordt de hoek bezet door een souvenirwinkel vol prullaria, maar daarnaast heeft de boekhandel 'Castéla' maarliefst drie etages nodig om alle pracht der letteren aan te kunnen bieden.
Het wat krap bemeten terras van 'Mon Café', waar opmerkelijk veel bier gedronken wordt, volgt, en de rondgang wordt beëindigd met, recht tegenover het gastronomische 'Les Jardins de l'Opéra', een McDonalds... Ach ja; onvermijdelijkheid is des duivels oorkussen. Of zijn terrasstoel...
De klokken beieren als Sophie, zonder glazen muiltjes overigens, het plein op komt wandelen. De temperatuur blijft behaaglijk en het is windstil, dus we besluiten tot koffie en ijs bij 'La Floride'.
Het is moeilijk om een coupe te kiezen uit het aanbod dat de kaart biedt. Onder namen als 'Maracon' en 'Jardin d'Eden' staan wel in kleine letters wat de ingrediënten zijn, maar dat maakt de keuze niet eenvoudiger. Ook de Engelse vertaling, die nog kleiner onder de barokke namen gedrukt is, helpt nauwelijks.
-"Dat is wat voor jou", roept Engelse Sophie plots, en ze begint te giechelen:"Chou-Chou, en dat zou volgens de vertaling dan ijs met 'cabbage' moeten zijn. Kool ! Dat wil ik zien hoor ! Dat moet jij bestellen, boerenkool-ijs !"
"Waarom bestel je het zelf niet, jij wil toch weten wat het is ?"
Met een stralende glimlach schudt ze haar hoofd:"Er zit geen chocola in." En ze giechelt weer alleraanstekelijkst.
Met enige spanning wordt de bestelling afgewacht, en Sophie is toch wel wat teleurgesteld als blijkt dat de vertaalde kool niet verwijst naar witte, rode of Chinese groente, maar naar de soesjes, die in het oorspronkelijke Frans inderdaad ook chou genoemd worden.
De duivel verstopt zich in het detail, is een waar gezegde. En het ijs is zalig. Ook in de laatste nacht blijft het in Toulouse prettig verpozen.