Waarschijnlijk is het gisteren net even wat te laat geworden, want er wordt wel erg getreuzeld. Het immer karige ontbijt dat in Franse hotels ter tafel komt, blijkt genoeg bouwstoffen te bevatten om eindeloos lang te mijmeren.
De bagage is gepakt, de auto wacht. Het besluit via welke route terug naar het noorden te rijden, wil maar niet genomen worden.
Na alle maltraitaties van de Cot, die we hier hebben mogen vinden en moeten proeven, is het misschien wel erg leuk om eens via de kust te rijden, om vervolgens de Touraine in te duiken, op weg naar de zalige Cot van Jacky Marteau of Jacky Goumin. Zonder te vergeten om even van hun frisse witte wijnen te snoepen, dat spreekt.
Dan zou ook eindelijk weer eens Kasteel Molensloot bezichtigd kunnen worden; het monument dat voor Hergé als model heeft gediend, en waar met al zijn bommen en granaten Kapitein Haddock is ingetrokken. Ik heb het op mijn allereerste wijnreis mogen aanschouwen. Door de spijlen van het gesloten hek heen, want we waren te vroeg, of buiten seizoen, of de beheerder had net even geen zin de poorten los te gooien...
Het is een prikkelend idee, eerst boter en artisanale camembert hamsteren in Normandië, en dan naar de roemruchte wijnstreek aan de Loire. Maar toch...
Het oosten roept. De bergen lonken, en haar hoogvlakten, de Causses van de Aveyron en de Auvergne lijken als sirenen te roepen. Door de bergen, langs Marcillac, en dan in de richting van de Gamay wijnen en dan wat later de Pinot Noir van de Bourgogne !
Er is ook Gamay in de Touraine natuurlijk. Het vlees is echter zwak, en de handen aan het stuur gewillig: op naar de bergpassen van de Aveyron, en de goedgevulde tafels van de Auvergne !
De rit door de bergen van het Massif Central is er een om de rest van de wereld even bij te vergeten. Slingerend door haarspelden, de ogen uitkijkend naar al die ongebolsterde pracht aan de andere kant van het vangrailtje. En als de late zon haar kleuren van bloedsinaasappel tekent in de luchten boven de rauwe Causses, dan vraagt dat om een wandeling langs grillige paadjes.
Hierdoor komen we helaas wel te laat in het dorp Laguiole aan, wereldberoemd door haar zak- en tafelmessen, waar de favoriete slager de deuren al gesloten heeft. Dat is erg jammer, want zijn assortiment saucissons sec is mateloos populair in Amsterdam.
Ook in onze meest favoriete herberg wacht een teleurstelling. In 'Le Moulin des Templiers', aan de D921 van Rodez naar St. Flour, is geen slaapplaats meer vrij. Eigen schuld, want er zijn maar vier kamers, en we hebben niet even gebeld. Dat wordt helaas na de maaltijd doorrijden naar Chaudes-Aigues, het bergstadje en kuuroord op zo'n acht kilometer van dit Maisonneuve, waar het grote hotel boven het casino altijd wel een kale kamer vrij heeft.
Waarom dan toch niet even de reservering gemaakt in voorgaande dagen ? In het hart weten we heus wel dat we de Molen niet voorbij zouden gaan rijden.
Reizen veronderstelt zoeken, het speuren naar nieuwe impressies, het inslaan van andere wegen. En toch vullen de landkaarten zich met 'eigen' pleisterplaatsen. Het is alweer een maand of vijf geleden dat we voor het laatst 'onze' herberg te Maisonneuve hebben aangedaan, en we worden er als een magneet door aangetrokken.
Bij het handenschudden met de eigenares die tevens de keuken bestiert en haar krasse moeder, wordt en passant een fles Chateaugay besteld. Deze plaatselijke Gamay, die vrolijk en eerlijk en boers is, zal als aperitief mogen dienen. Snel gaan we door het café-gedeelte, waar toch ook velen eten, naar de knusse eetzaal.
De wijn parelt, de kachel brandt, op een schaaltje ligt wat charcuterie. Hier hebben we zo naar verlangd. Wijn in het glas; geen brouwsels met meer imago dan fruit, geen tierelantijnen en dure opsmuk en de smaak van planken, vanille en geroosterd brood dat alle smaak en frisheid wurgt. Geen Cabernet Sauvignon meer, geen Tannat of Merlot. Eenvoud. Pure smaak. Plezier. En daar zou het toch om moeten gaan bij wijndrinken...
Schuldbewust komt maman naar de tafel.
-"Ach meneer, het spijt me zo, ik ben helemaal vergeten te vragen hoe u uw vlees wilt."
"Dat geeft toch niets mevrouw. We zitten hier op ons gemak. Zou ik de wijnkaart nog eens mogen zien ? En, eh, de pavé de boeuf avec cèpes, het vlees... Wat voor vlees is dat eigenlijk mevrouw ?"
-"Maar meneer, de Aubrac natuurlijk !"
Natuurlijk. De bierdrinkende rariteit uit verre landen onvermeld latend, heeft de witte Charolais uit de Bourgogne een uitstekende naam. Maar hier, in de Auvergne, zijn we in het land van de Salers, een zalig vleesrund. Flink wat verderop loopt de Limousin die ook al zo heerlijk is, en hier zijn we in het gebied van de Aubrac. Die staat vooral bekend als melkkoe, voor de beroemde Laguiole- en Cantal-kazen, maar ook haar vlees is zo lekker dat men er lyrisch van zou worden.
Wat zullen we er bij drinken ? De Gamay gaat prima bij de salade met warme eendemaagjes. Bij de hoofdgang, geserveerd met de vermaarde Aligot, dat niets met aardappelpuree van doen heeft al was het maar omdat het voor de helft uit kaas bestaat, mag iets stevigers ter begeleiding op tafel komen. Er staat een Marcillac op de kaart. Tijdens het verblijf in de sud-ouest, was dat keer op keer een reddingboei. Maar hier, in de Auvergne waar haar vulkanische grond zoveel fraaie wijnen levert, is het kiezen uit de wijnkaart moeilijker.
Gelukkig maar !