(Vormgeving button door: Massimo Randag)

Op 24 april 1999 werd in de Mâcon een nieuwe cru geboren en wel de Viré-Clessé. Dat is opmerkelijk, want al komt er uit de streek vooral zure en scherpe witte wijn, toch staat de Mâcon redelijk tot goed aangeschreven, en die naamsbekendheid gaat nu op het etiket van de nieuwe appellation verloren.


Ook wijnboeren willen zich graag onderscheiden, en de Mâcon is groot, erg groot.
De dubbele naam duidt niet op een hang naar adel. Het is ook geen naäperij van de ó zo beroemde Pouilly-Fuissé uit dezelfde regio.

De regelmeesters van het INAO, het controlerend overheidsorgaan voor wijn en kaas, heeft besloten dat de twee appellations te klein zijn om geheel op eigen benen te kunnen staan. Vandaar deze dubbelslag.

 

Als Gilles Vergé een rondleiding langs al zijn 36 percelen geeft, blijkt daaruit dat de prille appellation nauwelijks de "finefleur du vignoble de Bourgogne" genoemd kan worden. Van de lippen van goedlachse Gilles komt echter geen onvertogen woord; vandaar waarschijnlijk dat we enkel de naam van Jean Thévenet te horen krijgen, een grootmeester uit deze streek en net als Vergé iemand die weigert gif te gebruiken. Tussen barre velden staan hun wijngaarden er als oases zo groen bij.

 

Gilles heeft in 1982 in Viré zijn wortels hervonden. In de wijngaarden van zijn grootvader welteverstaan, die vooral in de jaren 1895 - 1912 veel gepland heeft. Stokoud zijn de percelen van Vergé; de jongste wijngaard is 58 jaar !


Opgegroeid is Gilles echter in Nice, waar zijn vader iets gewichtigs deed bij de posterijen en hij een opleiding volgde tot het vervaardigen van kunstgebitten. Echt voldoening gaf het maken van bijtijzers hem niet, dus in 1976 vertrok hij naar Amsterdam, waar hij de flowerpower onderging en naar eigen zeggen verder helemaal niets heeft gedaan. In Zweden haalde hij de ledigheid dubbel en dwars in bij het maken van zeilen voor wedstrijdboten. Toen opa Vergé hem vroeg de wijngaarden over te nemen verruilde hij Scandinavië, het wilde water en het zwerven voor Viré en de wijngaarden.

 

De Chardonnay Druif in een Onbespoten Wijngaard in de Viré-Clessé

Zestien lange jaren brachten Gilles en Catherine Vergé hun druiven, van schone grond en van goed gesnoeide stokken, naar de Cave Cooperative. Al die jaren zagen ze hun gekoesterde druiven vol karakter in dezelfde bakken verdwijnen als de schrale bende van de buren. De Cooperative betaalt per pond en kijkt nog steeds niet naar kwaliteit, dus misschien is het de wijnboer niet eens kwalijk te nemen...


In 1998 waren de Vergé's het zat, en besloten voortaan zelf hun wijn te gaan maken. Dat betekende de genadeslag wat betreft de betrekkingen met de buren.


Het huishouden van de familie Vergé oogt als van Jan Steen, maar dan ook wel door de Gouden Eeuwer geschilderd. Aan de keukentafel vertelt Catherine:
-"Gilles is niet van hier, vinden ze, al gaat de familie Vergé eeuwen terug. Maar ja, een jongen uit de grote stad hè. Die ook nog wat van de wereld gezien heeft. Dat is verdacht hier. En onze malle fratsen, daar moeten ze helemaal niets van hebben. Wieden, niet spuiten, snoeien, lage opbrengsten, dat is een klap in het gezicht, echt waar hoor, het is geen grap."

 

Wijnboer Gilles Vergé uit de Viré-Clessé, Mâcon
 

Haar echtgenoot zegt niets, opent een fles. Op het etiket prijkt het poortje van hun huis, dat door de eeuwen heen om deze entree uit 1739 is gebouwd en verbouwd. En er is nog iets dat opvalt: helemaal onder aan het etiket, naast het adres staat het telefoonnummer ! Het ezelsbruggetje werkt nog steeds: als op het etiket van een onbekende fles het telefoonnummer van de wijnboer te vinden is, wil dat nog niet zeggen dat we de wijn heerlijk zullen gaan vinden, maar we weten wel dat de producent trots is op zijn werk en er rond voor uit komt, in plaats van zich te verschuilen achter postcodes zoals het gros van zijn collega's doet.

 

De boutade van Catherine, een matriarch die zojuist uit een boek van Garcia Marquez schijnt te zijn weggelopen, neemt af, want het zal toch niet veranderen... Wat haar vooral pijn doet is dat de kinderen op school gepest worden. Gilles rolt behendig een sjekkie. Al even handig maakt hij gebruik van de stilte en stelt voor de cave te bezichtigen.

De kelder is schoon en de vier wijnen van Vergé blijken ook in cuve al heerlijk. Naast de Coteaux des Quarts, le Haut de Boulaise en zijn vieilles-vignes heeft Gilles een Mâcon-Villages.
"Da's makkelijk voor de mensen die nog niet gewend zijn aan de nieuwe naam", bromt hij. Dan valt zijn oog op een zak in een hoek.


"Kijk nou haha !!" Met een plof zet hij de zak op tafel. Het blijkt twintig kilo totaal versteende suiker te zijn.

"Tja, wisten we veel, in het begin. Iedereen gebruikt suiker, dus ik gooide dan ook maar een handje in één cuve. Om te kijken wat het nou deed. Nou, mijn druiven hebben dat helemaal niet nodig. Maar ja, er is suiker de cave binnen gekomen, dus nou mag ik het volgens de regels niet weggooien. Want dan klopt mijn door de wet verplichte suiker-logboek niet meer. Kijk."
Gilles toont een ooit keurig maar nu stoffig geworden schrift waarin na de titel precies één regel staat geschreven.
"Als ik die suiker weggooi, dan zijn de rapen gaar !"


Dus zal er tot in lengte van dagen een steen van twintig kilo rondzwerven in de kelder van de familie Vergé in de Viré-Clessé.
Met zoveel rijm in een handvol woorden moge maar weer bewezen zijn dat wijn poëzie is.