Met gezwinde spoed was iedereen op de hoogte gebracht: “Vanwege excessieve sneeuwval is de klus verplaatst !”
Iedereen, wist het. Iedereen. Behalve…
Tja. En daar zit je dan.
Buiten, hier ergens pal voor de ramen, staat de combinatie geparkeerd. Onzichtbaar, of zou het dan tóch die berg zijn, daar.
De lantaarns van de enige herberg in het skidorp verlichten vage dennenbomen en stapels sneeuw. Om 16.15 uur is het hier al aardedonker.
Terwijl nostalgisch stemmende ‘80er jaren hits – Aha ! – Spandau Ballet – Human League – zachtjes klinken, – Nena – Pat Benatar – slakt er al te langzaam een sneeuwschuiver naderbij op wat de verbindingsweg zou moeten zijn. O zo traag komen de oranje zwaailichten dichterbij.
Ondanks eerdere paniekerige telefoontjes en smsjes is de sfeer behaaglijk.
Cry Boy, Cry, Cry, Cry.
Het is warm hier, ook al is er naast het personeel verder helemaal niemand aanwezig. De koelkasten en vriezers zijn tot aan de nok toe gevuld, heeft de herbergier lachend verzekerd, en de kelder ligt zo vol met flessen dat we die ook eendrachtig deze winter niet meer allemaal geledigd zullen gaan krijgen.
De plaatselijke Silvaner, een prettige witte wijn als hij uit goede handen komt, streelt inderdaad de tong.
Zal ik daarvan eens wat flessen mee naar huis nemen ?
Als het tenminste... Misschien is het toch beter om nú te gaan rijden. Het er op te wagen. Ook al is het duister driest, is de weg te onbekend, en houdt het maar niet op met sneeuwen.
De omstandigheden zullen alleen maar slechter worden, en op de weg naar boven glibberde de combinatie al alle kanten op.
De Obratza, een plaatselijk gerecht van crème kaas –“een soort camembert, meneer”- met kummel en paprika, en gegarneerd met partjes tomaat, bieslook en rauwe rode uienringen, doet het goed met de Silvaner.
Ja, daar moeten we echt wat van mee naar huis nemen.
Al ziet het gerecht er belachelijk uit, als drie forse bollen citroen-sinasappel ijs met in het midden van het bord een propje kastanjeblad-sla. In elke bol is een zoute pretzel geprikt.
Maar het doet ‘t goed met de Silvaner. Echt goed.
En morgen, dan zien we wel weer. Wat kunnen we er nu nog aan doen ?
Aan het begin van dit kalenderjaar, ook winter, poogde in hoge, donkere bergen de sneeuw zich als afgeschoten pijlen in zwermen door de voorruit te boren.
Nu dwarrelen de vlokken Anton Pieckerig maar meedogenloos. Het klimaat heeft de seizoenen tot een perfecte cirkel aaneen gesmeed.
Het resultaat is hetzelfde; de hele wereld heeft zich teruggetrokken tot achter de ruiten van een herberg zonder internet of tv.
I am living in a Box.
De muziek blijft op zijn minst een kwart eeuw oud. - The Cure – Eurythmics -
Of zouden we zo stilletjes als dwarrelende sneeuw echt terug in de tijd zijn gegaan ?
A Good Heart these days is hard to find - Papa, Don’t Preach, I’m in double deep.
Het interieur is brandschoon, maar zou qua stijl zo maar een kwart eeuw oud kunnen zijn. Muren en plafond zijn fris geverfd, maar de verlichting en de schilderijen zijn zeker niet van deze tijd.
De sneeuwschuiver is het dan toch gelukt om het dorp te passeren.
Ik moet mijn vrouw nog skypen !
Don’t Go !!
Ah, ja, natuurlijk, er is geen internet. Hoe lang zijn er nu al geen smsjes meer binnen gekomen ?
Morgen, morgen komt alles weer op zijn pootjes terecht.
- Simple Minds -
Eerst maar eens vragen hoeveel flessen Silvaner ik mee mag nemen.
Zo nu en dan verschijnt als een schaduw de herbergier in mijn hoekje. Om weer weg te glijden als hij bemerkt dat er aan dit tafeltje nog minder vaart gemaakt wordt dan door de schuivelende bulldozer van zoëven.
Alles sal regt komm.
De Obratza is op. De fles Silvaner ook bijna.
De muziek begint alweer een keer van voren af aan.
En het blijft maar sneeuwen.
foto Hyeonju Heideman